Home / Publicaties / Concurreren na faillissement: Hoe is dat mogelijk...

Concurreren na faillissement: Hoe is dat mogelijk?

16/05/2013

Concurreren na faillissement? Men kan zich afvragen hoe dat mogelijk is. In 2001 is een wetsvoorstel ingediend op grond waarvan een concurrentiebeding zou komen te vervallen indien de werkgever in staat van faillissement werd verklaard. Het wetsvoorstel werd door de Tweede kamer aangenomen, maar strandde uiteindelijk in de Eerste Kamer. Ondanks dat er dus enige draagkracht is (geweest) voor een dergelijke regeling, heeft de voorzieningenrechter Maastricht recentelijk geoordeeld dat het concurrentiebeding juist diende te worden nageleefd door de werknemers van de gefailleerde werkgever.

Hoofdregel

In het geval een onderneming failliet gaat, treedt de curator als vertegenwoordiger op van de werkgever. De curator neemt de rechten en bevoegdheden van de werkgever over en kan de arbeidsovereenkomsten relatief eenvoudig opzeggen. Er is in de huidige wetgeving geen regel die het concurrentiebeding buiten werking stelt indien de werkgever in staat van faillissement raakt.

Belang curator bij handhaving concurrentiebeding

De failliete werkgever heeft als zodanig geen belang meer bij handhaving van het concurrentiebeding. Wel heeft de curator daarbij een afgeleid belang, omdat de curator zal proberen de onderneming te verkopen aan een derde en de koper in het kader van die transactie vaak een garantie van de curator wenst dat de curator de werknemers aan hun concurrentiebeding zal houden.

Indien de curator een doorstart niet of nauwelijks kan realiseren zonder de werknemers aan het voor hen geldende concurrentiebeding te houden, heeft de curator doorgaans voldoende belang om nakoming van het concurrentiebeding te vorderen. Hierbij zal de letterlijke tekst van het concurrentiebeding bepalend zijn.

Zaak rechtbank Limburg (Maastricht)

Van deze situatie was ook sprake in een zaak die in kort geding werd voorgelegd aan de rechtbank Maastricht. Na het faillissement van de werkgever zijn twee werknemers voornemens in dienst te treden bij een andere potentiële werkgever binnen dezelfde branche. De curator tracht een doorstart te bewerkstelligen met een andere onderneming binnen dezelfde branche en hij heeft de werknemers gewezen op het concurrentiebeding in hun arbeidsovereenkomst. In de overeenkomst met de doorstartende partij is opgenomen dat de curator in een voorkomend geval de werknemers zal aanspreken op naleving van het concurrentiebeding. De curator vordert nakoming van het concurrentiebeding, zowel door de twee werknemers, als door de potentiële nieuwe werkgever.

Belangenafweging

Bij de beantwoording van de vraag of het concurrentiebeding in stand blijft, worden de belangen van de curator afgewogen tegen de belangen van de werknemers. Er is dus geen algemene regel die bepaalt dat het concurrentiebeding vervalt wanneer de curator of de werkgever de arbeidsovereenkomst opzegt. Wel blijkt uit jurisprudentie dat wanneer de bedrijfsvoering wordt gestaakt en de werkgever dus geen belang meer heeft bij het concurrentiebeding, de werknemer in beginsel niet aan het concurrentiebeding kan worden gehouden.

De rechtbank oordeelde in dit geval dat de curator een voldoende zwaarwegend belang had bij de handhaving van het concurrentiebeding. Daarbij woog zwaar dat de curator een snelle doorstart had gerealiseerd en de werknemers over bijzondere kennis van de orderportefeuille en het klantenbestand van de werkgever beschikten. De werknemers hebben daartegen geen enkel bijzonder of persoonlijk zwaarwegend belang gesteld.

Onrechtmatig profiteren door concurrent

Degene die een werknemer met een concurrentiebeding in dienst neemt, handelt slechts in het geval van bijkomende omstandigheden onrechtmatig jegens de voormalig werkgever. Het enkele feit dat de derde weet dat de werknemer door bij hem in dienst te treden het concurrentiebeding met de voormalige werkgever zal overtreden, is niet voldoende voor een verbod aan de derde de werknemer in dienst te nemen. In de onderhavige zaak heeft de nieuwe werkgever er geen geheim van gemaakt dat hij de kennis en ervaring van beide werknemers in zijn eigen bedrijf wil inzetten om zijn concurrentiepositie te verbeteren. Hierdoor handelt hij onrechtmatig jegens de boedel, aldus de rechtbank.

De vordering van de curator om de concurrentiebedingen van de twee werknemers te handhaven wordt toegewezen. Daarnaast mag de potentiële nieuwe werkgever geen arbeidsovereenkomst met beide werknemers aangaan totdat het tijdvak waarover het concurrentiebeding geldt is verstreken.

Conclusie

Uit deze uitspraak blijkt dat het concurrentiebeding in principe ook na faillissement nageleefd moet worden, tenzij de curator geen zwaarwegend belang kan stellen. In het onderhavige geval blijft het concurrentiebeding gehandhaafd, omdat de curator wel een zwaarwegend belang heeft: de concurrentiepositie van de (snelle) doorstartende onderneming.

Auteurs

Portret vanTjeerd Hoekstra
Tjeerd Hoekstra
Advocaat
Amsterdam