Home / Publicaties / Goodwill en non-concurrentie onder de Wet Franchise:...

Goodwill en non-concurrentie onder de Wet Franchise: wat moet er geregeld worden?

26/11/2020

De Wet Franchise is bedoeld om de franchisenemer bescherming te bieden vóór het aangaan van de franchiseovereenkomst, tijdens de looptijd daarvan én bij het einde van de franchiserelatie. De wetgever heeft daarom (dwingend)rechtelijke bepalingen geïntroduceerd over goodwill en non-concurrentie bij het einde van de franchiseovereenkomst. Worden deze regels niet opgevolgd, dan zijn alle afspraken hierover nietig. In dit artikel lichten we toe welke voorwaarden de wetgever precies heeft gesteld en hoe dat in een franchiseovereenkomst moet worden verankerd.

Goodwill

Zodra de franchisenemer de franchiseovereenkomst aangaat, moet het voor hem ook duidelijk zijn wat de financiële gevolgen zijn als de overeenkomst eindigt. De wetgever heeft daarom bepaald dat in de overeenkomst duidelijkheid moet worden gegeven over de goodwill. In de franchiseovereenkomst moet worden opgenomen:

  • de wijze waarop wordt vastgesteld óf goodwill aanwezig is in de onderneming van de franchisenemer;
  • zo ja, welke omvang de goodwill heeft; en,
  • in welke mate de goodwill aan de franchisegever is toe te rekenen. 

Daarnaast zijn partijen verplicht om in de franchiseovereenkomst vast te leggen op welke manier de goodwill, die redelijkerwijs is toe te rekenen aan de franchisenemer, wordt vergoed bij beëindiging van de franchiseovereenkomst in het geval de franchisegever de onderneming van de franchisenemer overneemt. 

In de toelichting bij de wet wordt aangegeven dat gedacht kan worden aan het opnemen van een concrete berekeningswijze. Het is ook mogelijk om in de franchiseovereenkomst op te nemen dat op een bepaald moment (voorafgaand aan de afloop) een door partijen aangewezen deskundige wordt ingeschakeld om de goodwill te berekenen. Er zal moeten worden beoordeeld in hoeverre de goodwill is toe te rekenen aan de (persoon van de) franchisenemer en in hoeverre aan (het succes van) de franchiseformule. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen hard franchise en soft franchise. Hard franchise is een vorm van franchising waarbij de franchisenemer moet voldoen aan een groot aantal bepalingen om de onderneming te mogen exploiteren, zoals huisstijl, inrichting, presentatie, voorraad, inkooplocatie, media-uitingen. Soft franchise is een vorm van franchising waarbij de franchisenemer meer vrijheid heeft dan bij hard franchise. De franchisenemer maakt gebruik van de naam van de formule, maar is bijvoorbeeld vrij in media-uitingen, inkoop, inrichting, backoffice, et cetera. In het geval van soft franchise zal de goodwill eerder worden toegerekend aan de franchisenemer dan bij hard franchise. De wetgever heeft opgemerkt dat het ook voorstelbaar is dat de goodwill nihil is. 

Non-concurrentie

Om te voorkomen dat een franchisenemer direct na het einde van de franchiseovereenkomst gaat concurreren met zijn voormalige franchiseorganisatie door gebruik te maken van de knowhow van de franchisegever kan een non-concurrentiebeding worden overeengekomen. De wetgever stelt daaraan de volgende strikte voorwaarden: 

  • het non-concurrentiebeding is schriftelijk vastgelegd;
  • het non-concurrentiebeding heeft betrekking op dezelfde goederen en diensten als waar de franchiseovereenkomst betrekking op had;
  • het non-concurrentiebeding duurt niet langer dan één jaar na het einde van de franchiseovereenkomst; en,
  • het non-concurrentiebeding geldt uitsluitend voor het gebied waar de franchisenemer werkzaam was. 

Daarnaast mag het beding slechts worden opgenomen voor zover het noodzakelijk is voor de bescherming van de knowhow van de franchisegever. Bij soft franchise zal dat minder snel het geval zijn dan bij hard franchise.

Conclusie en aanbevelingen

De mogelijkheden voor het bepalen van goodwill en voor het overeenkomen van een post-contractueel non-concurrentiebeding moeten voldoen aan de vereisten van de Wet Franchise. Het wettelijk kader brengt met zich dat over deze aspecten tijdig zal moeten worden nagedacht en dat de afspraken reeds in de franchiseovereenkomst worden vastgelegd. Het is de taak van de franchisegever om uit te kunnen leggen waarom er wel of geen sprake is van goodwill en of het daadwerkelijk noodzakelijk is om de knowhow te beschermen door middel van het opnemen van een non-concurrentiebepaling. Bij de vastlegging van de bepalingen over goodwill en non-concurrentie moeten de in de Wet Franchise voorgeschreven (spel)regels worden gevolgd. Gebeurt dat niet, dan zijn de bepalingen nietig. 

Kunt u hulp gebruiken bij het formuleren van een goodwill bepaling of non-concurrentiebeding? Neem dan gerust contact met ons op. Hetzelfde geldt als u graag even van gedachten wisselt over de aandachtspunten bij het aangaan van een franchiseovereenkomst.

Auteurs

Portret vanAnita Canta
Anita Canta
Counsel
Amsterdam
Portret vanNicole Kuijer
Nicole Kuijer
Advocaat
Amsterdam