Home / Publicaties / Wetsvoorstel ESG-beleid voor internationale ondernemingen...

Wetsvoorstel ESG-beleid voor internationale ondernemingen ingediend op 1 november 2022

Op 1 november 2022 is het wetsvoorstel voor de Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen (Wetsvoorstel ESG-beleid) formeel ingediend bij de Tweede Kamer. Nadat de wet vorig jaar aanhangig is gemaakt, is de wet grondig herschreven na advies van de Afdeling Advisering van de Raad van State.

Deze initiatiefwet heeft als doelstelling om schending van mensenrechten en milieuschade tegen te gaan in de waardeketen van ondernemingen die internationaal handelen. Aan de basis van deze wetgeving liggen de al langer geldende internationale standaarden voor bedrijfsleven en mensenrechten: de UN Guiding Principles en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Met dit wetsvoorstel loopt Nederland voorop met de implementatie van de door de Europese Commissie in februari 2022 ingediende Corporate Sustainability Due Diligence Directive. De wet verplicht bedrijven groter dan 250 medewerkers om due diligence in lijn met de OESO richtlijnen uit te voeren. Voor benadeelden wordt de situatie sterk verbeterd: bedrijven die negatieve impacts veroorzaken of eraan bijdragen worden verplicht herstel te bieden. Ook richt de wet zich op alle typen mensenrechtenschendingen, alle vormen van milieuschade en klimaatschade in de hele waardeketen.

Zorgplicht omtrent ESG-beleid in de waardeketen

Met dit wetsvoorstel wordt beoogd een zorgplicht te verankeren in de wet voor alle Nederlandse ondernemingen die buitenlandse handel bedrijven. Een onderneming die weet of redelijk kan vermoeden dat haar eigen activiteit of die van haar zakenrelaties nadelige gevolgen kan hebben voor de mensenrechten of het milieu in het buitenland, wordt verplicht om maatregelen te nemen. Een onderneming dient in dat geval die nadelige gevolgen redelijkerwijs te voorkomen en, voor zover dit niet kan, zoveel mogelijk te beperken, ongedaan te maken, en zo nodig zorg te dragen voor herstel. Kunnen de nadelige gevolgen onvoldoende worden beperkt, dan dient een onderneming, voor zover dat redelijkerwijs van haar kan worden gevraagd, een dergelijke activiteit achterwege te laten of de relatie te verbreken.

Deze wet is niet alleen van toepassing op Nederlandse ondernemingen die buitenlandse handel bedrijven, maar ook op grote buitenlandse ondernemingen die in Nederland opereren; dat wil zeggen een activiteit in Nederland verrichten of een product op de Nederlandse markt afzetten.

In het wetsvoorstel is een niet-limitatieve lijst opgenomen van activiteiten in de waardeketen met nadelige gevolgen voor de mensenrechten of het milieu. Hiervan is in elk geval sprake ingeval van beperking van de vrijheid van vereniging en collectieve onderhandeling, discriminatie, dwangarbeid, kinderarbeid, klimaatverandering; milieuschade, onveilige arbeidsomstandigheden, overtreding van voorschriften voor dierenwelzijn, slavernij, of uitbuiting.

Grote Nederlandse ondernemingen die buitenlandse handel bedrijven worden daarbovenop verplicht tot gepaste zorgvuldigheid in hun waardeketens. Dat wil zeggen dat de zes stappen van due diligence uit de OESO-richtlijnen zijn neergelegd in verschillende artikelen van deze wet en daarmee direct van toepassing zijn op grote Nederlandse ondernemingen.

Het gaat dan om:

  1. het integreren van maatschappelijk verantwoord ondernemen in het beleid;
  2. negatieve gevolgen in activiteiten identificeren;
  3. het aanpakken van deze negatieve gevolgen;
  4. monitoring van de praktische toepassing van het beleid; 
  5. rapporteren over hoe de negatieve gevolgen worden aangepakt; en
  6. indien van toepassing, herstelmaatregelen nemen of hieraan meewerken. 

Er is sprake van een grote onderneming indien twee van de drie volgende criteria worden overschreden: een balanstotaal van EUR 20 miljoen, een netto-omzet van 40 miljoen en een gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar van 250 medewerkers (inclusief deeltijdwerkers en uitzendkrachten).

Handhaving door de ACM en privaatrechtelijke handhaving

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) is als toezichthouder belast met het toezicht op de naleving van deze wet en kan in dit kader samenwerken met andere toezichthouders binnen Nederland en de Europese Unie. Als toezichthouder is de ACM tevens verantwoordelijk voor handhaving, waarbij zij bevoegd is tot het opleggen van onder meer een last onder dwangsom en bestuurlijke boetes. Wanneer bestuurlijke handhaving niet tot beëindiging van de schadelijke activiteit of herstel leidt, kan strafrechtelijke handhaving plaatsvinden op basis van de Wet op de economische delicten.

Tot slot is in deze wet expliciet de mogelijkheid tot civielrechtelijke handhaving neergelegd (op grond van onrechtmatige daad). Niet alleen degenen die schade ondervinden door de nadelige gevolgen voor mensenrechten of het milieu kunnen een rechtsvordering instellen, maar ook belangenorganisaties kunnen een collectieve actie instellen.

Proactief ESG-beleid is the way!

Het wetsvoorstel onderschrijft de ontwikkeling dat ESG steeds meer aan prioriteit wint. Deze ontwikkeling is niet alleen gaande bij de wetgevers, maar ook breder in het bedrijfsleven en de maatschappij met als sluitstuk handhaving door toezichthouders en belangengroepen. Met het oog op deze ontwikkeling wordt een proactief ESG-beleid steeds belangrijker.

Auteurs

Portret vanElmer Veenman
Elmer Veenman
Partner
Amsterdam
Portret vanMaurits Rabbie
Maurits Rabbie
Advocaat
Amsterdam
Bart-Adriaan de Ruijter
Partner
Amsterdam