Home / Publicaties / Activiteitenbesluit per 1 januari 2013 uitgebreid...

Activiteitenbesluit per 1 januari 2013 uitgebreid met agrarische activiteiten

01/02/2013

Met het Wijzigingsbesluit landbouwactiviteiten (Staatsblad 2012, 441) is sinds 1 januari 2013 de reikwijdte van het Activiteitenbesluit verder uitgebreid met agrarische inrichtingen en activiteiten buiten inrichtingen. Daarmee wordt een groot aantal bestaande voorschriften geïntegreerd in het Activiteitenbesluit. Diverse AMVB’s, zoals het Besluit landbouw, het Besluit glastuinbouw, het Besluit mestbassins, het Lozingenbesluit bodembescherming en het Besluit lozingen open teelt en veehouderij zijn daarmee komen te vervallen. Ook komen intensieve veehouderijen, die als IPPC-inrichting zijn aan te merken, gedeeltelijk onder de werking van het Activiteitenbesluit te vallen. Naast de vergunningplicht zullen die bedrijven gedeeltelijk zijn gebonden aan voorschriften uit het Activiteitenbesluit. Daarnaast zal voor een aantal veehouderijen de vergunning worden vervangen door de zogeheten omgevingsvergunning beperkte milieutoets.

Doelstelling
Hoofddoel van de verruiming van het Activiteitenbesluit met agrarische activiteiten is het leveren van een bijdrage aan het verminderen van administratieve lasten voor (agrarische) bedrijven. Doordat meer inrichtingen nu onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit vallen komt de vergunningplicht op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Waterwet voor die inrichtingen te vervallen. Volgens de Nota van Toelichting komt met dit Wijzigingsbesluit voor 1.718 inrichtingen de omgevingsvergunningsplicht op grond van de Wabo volledig te vervallen.
Voor ruim 4.000 inrichtingen vervalt de watervergunningplicht en voor 6.435 inrichtingen (voornamelijk intensieve veehouderijen) wordt de omgevingsvergunning, die wordt voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure, vervangen door de omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM). De OBM wordt voorbereid met de reguliere (korte) voorbereidingsprocedure (tenzij een milieueffectrapport dient te worden opgesteld). Er kunnen aan een OBM geen voorschriften worden verbonden en daarnaast gelden er andere weigeringsgronden. Veehouders beschikken op grond hiervan voortaan sneller over de vereiste toestemming voor hun activiteiten.

Een tweede doel is het uniformeren van de agrarische regelgeving. De hiervoor genoemde AMVB’s waren van toepassing op ruim 47.000 bedrijven. Door het onderbrengen van deze besluiten in het Activiteitenbesluit worden alle voorschriften samengebracht in één regeling.
Het uitgangspunt is dat activiteiten met een geringe milieubelasting niet of slechts globaal worden gereguleerd, zodat bij evidente overtredingen eenvoudig kan worden opgetreden. In beginsel gelden voor dezelfde activiteiten gelijke voorschriften. Wel is het mogelijk dat het bevoegd gezag, waar nodig, maatwerk kan toepassen. U kunt daarbij denken aan maatwerkvoorschriften of het vanwege specifieke, plaatselijke of regionale milieuomstandigheden opnemen van een afwijkende normering in een gemeentelijke verordening. Vergunningvoorschriften konden in de praktijk nogal uiteenlopen, hoewel de milieubelasting voor de verschillende bedrijven dezelfde was. Hieraan is met ingang van 1 januari jl. een einde gekomen.

Gevolgen voor de praktijk
Door verruiming van het Activiteitenbesluit zijn een drietal mogelijke situaties ontstaan. Ten eerste kan het zo zijn dat sprake is van activiteiten die vanaf 1 januari jl. onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit zijn komen te vallen. Afhankelijk van het soort bedrijf is wel of geen melding nodig. Voor activiteiten die weinig (negatieve) invloed hebben op het milieu hoeft dat bijvoorbeeld niet. Dit zijn de zogenoemde type A bedrijven. Vanwege de overgang van vergunningverlening naar algemene regulering kan dit het vervallen van inspraak- en beroepsmogelijkheden met zich meebrengen hetgeen een lastenverlichting voor de (agrarische) ondernemer kan opleveren.
Voor type B bedrijven geldt wel een meldingsplicht als de inrichting wordt opgericht, wordt veranderd of de werking van de inrichting wordt veranderd. De inrichting dient voorts aan de algemene regels van het Activiteitenbesluit te voldoen. Voor gemeenten, provincies en ander bevoegd gezag is het verstandig om in een vroeg stadium, bij ontvangst van een melding, een beoordeling uit te voeren waarin wordt getoetst of aan de algemene regels van het Activiteitenbesluit wordt voldaan. Dit om te voorkomen dat een situatie ontstaat die in strijd is met het Activiteitenbesluit. De ondernemer is echter uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor het daadwerkelijk voldoen aan de eisen in het Activiteitenbesluit.
Ten tweede kan het zo zijn dat voor intensieve veehouderijen geen omgevingsvergunning voor milieu meer nodig is maar een OBM dient te worden aangevraagd. Daarnaast geldt ook nog de meldingsplicht. In dit geval is sprake van een type C bedrijf.
Ten slotte rest de categorie inrichtingen die dienen te beschikken over een omgevingsvergunning voor milieu. Ook hier is sprake van een type C bedrijf.

Overgangsrecht
Afhankelijk van uw situatie kunt u te maken krijgen met overgangsrecht. Het overgangsrecht behorend bij de verruiming van het Activiteitenbesluit met agrarische activiteiten houdt het volgende in:

  • Indien voor 1 januari 2013 een omgevingsvergunning is verleend, waarvoor na inwerkingtreding van het Wijzigingsbesluit een OBM had moeten worden aangevraagd, en deze reeds van kracht en onherroepelijk is geworden vóór die datum, dan wordt deze omgevingsvergunning gelijkgesteld met een OBM. De aan deze omgevingsvergunning gekoppelde voorschriften voor die activiteit blijven van toepassing als maatwerkvoorschriften.
  • Als voor de datum van inwerkingtreding een aanvraag is ingediend, maar op deze aanvraag niet voor 1 januari 2013 onherroepelijk is beslist, geldt het overgangsrecht van het Wijzigingsbesluit. In dat geval blijft op een aanvraag, voor zover deze betrekking heeft op een activiteit waarvoor een OBM moet worden aangevraagd, het recht van toepassing zoals dat gold onmiddellijk voorafgaand aan inwerkingtreding van het Wijzigingsbesluit. Kortom, een lopende procedure voor een omgevingsvergunning wordt voortgezet. Zodra deze omgevingsvergunning onherroepelijk is geworden wordt hij alsnog gelijkgesteld met een OBM.

Wilt u weten wat de gevolgen zijn voor uw specifieke situatie of interesse hebben in meer informatie over dit onderwerp, neem gerust contact op met Luurt Wildeboer en/of Janneke van Loenen-De Wild.

Auteurs

Luurt Wildeboer
Janneke van Loenen - de Wild