Home / Publicaties / De oplevering

De oplevering

27/04/2010

In de praktijk wordt veelvuldig gesproken over een zogenaamde "eerste" en "tweede" oplevering van een bouwwerk. Dit is juridisch onjuist. Op basis van de veel gebruikte standaardvoorwaarden UAV 1989 is er sprake van één oplevering.

De procedure van oplevering is geregeld in de § 9 en 10 UAV 1989. De aannemer nodigt de opdrachtgever uit voor een zogenaamde opname om vast te stellen of het werk overeenkomt met de inhoud en strekking van de overeenkomst. Indien dat het geval is, zal de opdrachtgever het werk moeten goedkeuren. Kleine gebreken zullen geen reden tot onthouding van goedkeuring mogen zijn, mits zij een eventuele ingebruikneming van het werk niet in de weg staan.

Aan een oplevering zijn grote juridische gevolgen verbonden. Zo draagt de aannemer tot de oplevering de risico's van het werk (indien het werk tijdens de uitvoering instort is de aannemer daarvoor in beginsel aansprakelijk), na de oplevering draagt de opdrachtgever het risico. Na de oplevering is de aannemer niet meer aansprakelijk voor tekortkomingen aan het werk, tenzij er sprake is van verborgen gebreken. Ten slotte, na oplevering dient de opdrachtgever aan zijn betalingsverplichting te voldoen.

Wat wordt in de praktijk dan meestal bedoeld met de "tweede" oplevering? Hiermee wordt vaak bedoeld de opname van het werk na afloop van de onderhoudstermijn. Indien dat tussen opdrachtgever en de aannemer is overeengekomen gaat na oplevering van het werk een zogenaamde onderhoudstermijn in. Gedurende deze termijn is de aannemer gehouden gebreken te herstellen die tijdens de onderhoudstermijn aan de dag treden, met uitzondering van die gebreken waarvoor de opdrachtgever zelf de verantwoordelijkheid draagt (bijvoorbeeld vanwege schade als gevolg van de ingebruikneming). Aan het einde van de onderhoudstermijn vindt wederom een opname plaats om vast te stellen of de aannemer aan zijn verplichtingen tot herstel heeft gedaan, meestal ook ten aanzien van het herstel van de gebreken die bij de oplevering zijn geconstateerd. Dat is geen "tweede" oplevering, omdat de oplevering al heeft plaatsgevonden voordat de onderhoudstermijn in werking trad.

De onderhoudstermijn is daarmee eigenlijk een verlichting van de bewijslast van de opdrachtgever. Immers, indien de opdrachtgever tijdens de onderhoudstermijn een gebrek constateert dient de aannemer dit te herstellen, tenzij de aannemer aantoont dat het gebrek niet aan haar is toe te rekenen. Indien de opdrachtgever na afloop van de onderhoudstermijn een gebrek constateert, dan dient de opdrachtgever aan te tonen dat het verborgen gebrek is toe te rekenen aan de aannemer. Bij dat laatste rust dus de bewijslast op de opdrachtgever.

Auteurs

Portret vanArno Moret
Arno Moret
Partner
Amsterdam