Home / Publicaties / Deelname aan het begeleidingsteam van turnsters géén...

Deelname aan het begeleidingsteam van turnsters géén arbeidsvoorwaarde: turntrainer-coach Wevers mag toch niet mee naar de Olympische Spelen in Tokyo

30/06/2021

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 30 juni 2021 geoordeeld dat de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU) turntrainer-coach Vincent Wevers toch niet hoeft voor te dragen als lid van het begeleidingsteam van de turnsters tijdens de Olympische Spelen 2021 in Tokyo. 

Het hof concludeert dat deelname aan het begeleidingsteam geen overeengekomen arbeidsvoorwaarde is én dat de sportbond in redelijkheid heeft kunnen besluiten om Wevers niet op te nemen in het begeleidingsteam, omdat dit besluit niet in strijd is met de norm van goed werkgeverschap. 

Achtergrond

Wevers is sinds 1 januari 2014 in dienst bij de KNGU, laatstelijk in de functie van senior coach. Wevers werkt voor de KNGU ten behoeve van het topsportdiscipline Turnen Dames en is ook de persoonlijke coach van vier van de zes turnsters die zullen deelnemen aan de Olympische Spelen. 

De KNGU heeft op 9 april 2021 besloten dat Wevers geen deel uit zou maken van het begeleidingsteam Turnen Dames dat wordt afgevaardigd naar de Olympische Spelen in Tokyo. Als gevolg van diverse klachten en aangiften van  (oud-)turnsters over geestelijk en fysiek grensoverschrijdend gedrag door coaches, was er een onderzoek gestart door de aanklager van het Instituut Sportrechtspraak. Ook tegen Wevers zijn klachten ingediend en loopt dit onderzoek. In april 2021 was nog niet duidelijk hoelang dit onderzoek zou duren, of er een tuchtrechtelijke procedure tegen Wevers zou volgen en wanneer er dan een uitspraak zou komen. Vanuit de sporters was de KNGU verzocht duidelijkheid te geven over de begeleiding tijdens de Olympische Spelen. De KNGU heeft dit besluit genomen om duidelijkheid en rust te creëren.

Wevers was het niet eens met het besluit van 9 april 2021 en heeft vervolgens in kort geding gevorderd dat de KNGU hem zou toelaten tot het begeleidingsteam, althans dat hij alsnog als zodanig zou worden voorgedragen aan NOC*NSF. Een dergelijke voordracht dient op basis van de reglementen uiterlijk op 1 juli 2021 te worden gedaan. 

De kantonrechter wees de vordering van Wevers toe: Wevers zou op basis van zijn arbeidsovereenkomst lid zijn van het begeleidingsteam op grote sportevenementen en dus ook op de Olympische Spelen. Op grond van goed werkgeverschap zou de KNGU Wevers daarom enkel mogen weigeren de overeengekomen arbeid uit te voeren als daar een zwaarwegende redelijke grond voor is. De kantonrechter oordeelde dat een dergelijke zwaarwegende grond ontbrak. 

De KNGU kon zich uiteraard niet vinden in dit oordeel en heeft het hof verzocht de vordering van Wevers af te wijzen. 

Onderdeel begeleidingsteam arbeidsvoorwaarde? 

Wevers heeft gesteld dat in zijn arbeidsovereenkomst met de KNGU is overeengekomen dat hij lid is van het begeleidingsteam bij grote evenementen, waaronder dus ook de Olympische Spelen. Het besluit om hem niet op te nemen in het begeleidingsteam zou een gedeeltelijke non-actiefstelling vormen, die volgens hem in strijd is met de cao. Volgens de KNGU heeft Wevers op grond van zijn arbeidsovereenkomst géén (automatisch) recht om in het begeleidingsteam van de Olympische Spelen te worden opgenomen. 

In de arbeidsovereenkomst van Wevers staat onder het kopje "Takenpakket op hoofdlijnen – deel KNGU": "Lid van (eventueel) begeleidingsteam senioren tijdens grote evenementen".  Daarnaast staat in de functieomschrijving bij de belangrijkste resultaatverantwoordelijkheden: "het coachen en begeleiden van sporters tijdens sportevenementen". 

Het hof stelt vast dat de standpunten van partijen moeten worden bepaald door de betekenis die zij geven aan deze passages en dat daarbij de Haviltex-maatstaf moet worden toegepast: wat de betekenis van de overeenkomst is, is niet alleen afhankelijk van wat er staat, maar ook wat partijen daaruit redelijkerwijs mochten afleiden. Daarbij kan het hof onder meer letten op wat er tussen hen is besproken, maar ook wat er tussen hen gebruikelijk was en hoe zij zich hebben gedragen. 

Het hof concludeert in dat verband dat er in de arbeidsovereenkomst een uitgebreid takenpakket is overeengekomen, waarvan de begeleiding tijdens topsportevenementen slechts een onderdeel uitmaakt. Wevers heeft onbeperkt toegang tot al zijn andere werkzaamheden. Verder stelt het hof vast dat het gebruikelijk is dat de bondscoach bij grote sportevenementen bepaalt welke sporters aan een sportevenement deelnemen en welke begeleiders er mee gaan. De technisch directeur is eindverantwoordelijk voor de afvaardiging. Meestal was er geen discussie over wie er deel zouden uitmaken van het begeleidingsteam, hetgeen volgens het hof verklaart dat Wevers bij veel grote sportevenementen in het begeleidingsteam zat. Dat betekent echter niet dat het daarmee een uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiend recht is om altijd te worden opgenomen in het begeleidingsteam bij grote sportevenementen. 

Het hof oordeelt dat Wevers uit de door hem genoemde passages in de arbeidsovereenkomst en de functieomschrijving niet kan afleiden dat hij automatisch en altijd lid is van het begeleidingsteam bij grote sportevenementen. Deze uitleg zou ertoe leiden dat de KNGU geen enkele zeggenschap heeft over de samenstelling van het begeleidingsteam. Dat is niet te rijmen met haar verantwoordelijkheid voor het topsportbeleid. Er zijn veel meer (senior) coaches in dienst met dezelfde functiebeschrijving als die van Wevers. De KNGU heeft terecht gesteld dat het niet werkbaar en niet realistisch is dat al deze coaches automatisch recht zouden hebben op deelname in een begeleidingsteam. Dit geldt te meer voor de Olympische spelen 2021, waardoor als gevolg van de coronapandemie slechts een beperkt aantal accreditaties beschikbaar is. De bevoegdheid voor de samenstelling van het begeleidingsteam ligt bij de KNGU. 

Het hof concludeert dat lid zijn van het begeleidingsteam bij grote sportevenementen geen overeengekomen arbeidsvoorwaarde is. Dat betekent ook dat Wevers, door het besluit van de KNGU om hem niet als begeleider mee te nemen naar de Olympische Spelen, niet gedeeltelijk op non-actief is gesteld (zoals hij aanvoert), omdat hij onbeperkt toegang heeft tot al zijn andere werkzaamheden.

Strijd met goed werkgeverschap? 

Wevers heeft tevens gesteld dat het besluit in strijd zou zijn met goed werkgeverschap. Het hof oordeelt dat de KNGU in redelijkheid tot het besluit van 9 april 2021 heeft kunnen komen. Het is zorgvuldig tot stand gekomen en persoonlijk aan Wevers meegedeeld. De KNGU heeft als werkgever en vereniging de nodige vrijheid om haar eigen beleidsafwegingen en -keuzes te maken. Het hof begrijpt dat het besluit voor Wevers en zijn turnsters ingrijpend is. Nu Wevers op basis van zijn arbeidsovereenkomst geen recht heeft op deelname aan het begeleidingsteam, vindt het hof niet dat zijn belangen onevenredig zijn getroffen. 

De vordering van Wevers wordt daarom afgewezen. 

Commentaar 

Voor de KNGU is het arrest positief nieuws. Het hof bevestigt immers dat de KNGU als sportbond uiteindelijk mag bepalen welke begeleiders meegaan naar grote sportevenementen. Het is echter wel opmerkelijk dat Wevers in het verleden bij vrijwel alle grote sportevenementen aanwezig was als begeleider. In het arrest wordt één voorbeeld genoemd waarbij dit niet het geval was, waarbij partijen in overleg hebben besloten dat hij niet zou meegaan als begeleider. Dit bevestigt toch het beeld dat dit echt een uitzondering was en dat Wevers hier zelf iets over te zeggen had. Daarbij komt dat het begeleiden van turnsters bij grote sportevenementen wel degelijk is opgenomen in de arbeidsovereenkomst en de functieomschrijving. Het hof overweegt dat veel meer coaches deze functieomschrijving hebben en dat de uitleg dat dit een arbeidsvoorwaarde zou zijn ertoe zou leiden dat de KNGU geen enkele zeggenschap heeft over de samenstelling van het begeleidingsteam. Deze laatste overweging is opmerkelijk, nu de KNGU zelf bepaalt of een dergelijke bepaling wordt opgenomen in de arbeidsovereenkomst. Het hof gaat daarnaast niet in op de vraag of ook de andere coaches in het verleden vrijwel altijd meegingen naar grote toernooien en of hun positie vergelijkbaar is met die van Wevers: hij begeleidt immers vier van de zes turnsters die zullen deelnemen aan de Olympische Spelen. 

De uitspraak is vanzelfsprekend ingrijpend voor Wevers, maar ook voor de turnsters die hij begeleidt. Ook zij worden immers getroffen door dit arrest. Het hof besteedt hieraan nog (kort) aandacht in het arrest. Wevers heeft gesteld dat het niet om hem gaat, maar om de belangen van de sport en zijn sporters. Het hof concludeert dat de behartiging van die belangen echter de taak van de KNGU is en niet aan hem als werknemer. Wellicht dat het hof tot een ander oordeel zou zijn gekomen als de vier turnsters zich gezamenlijk (met Wevers) tot de rechter hadden gewend. 

Auteurs

Portret vanAmajanti Beek
Amajanti van de Beek
Advocaat
Amsterdam